Je ziet wel vaker op etiketten “zonder conserveringsmiddelen” staan. Dan komt het toch over dat je maar beter niet met conserveringsmiddelen in aanraking kunt komen. Maar hoe zit het nou écht, zijn conserveringsmiddelen middelen van de duivel en een aanslag op je gezondheid?
Conserveringsmiddelen en E-nummers
Moderne conserveringsmiddelen hebben allemaal een E-nummer (sterker nog, natuurlijke stoffen zoals vitamine C hebben ook gewoon een E-nummer). Nu is het misschien niet aan je voorbijgegaan dat er niet altijd even positief naar E-nummers wordt gekeken. Dat is deels te begrijpen, maar vooral overdreven. Een E-nummer geeft namelijk aan dat het door een EU goedgekeurde stof is. In het algemeen is er dus niets schadelijks aan E-nummers. Dus waarom dan de ophef?
Er zijn wat ogen en haken. Zo kunnen conserveringsmiddelen als benzoëzuur (E210) of natriumbenzoaat (E211) wanneer ze in aanraking komen met ascorbinezuur (vitamine C of E300) het schadelijke benzeen vormen. Benzoëzuur wordt daarom steeds minder vaak in frisdranken gebruikt. Ook zou benzoëzuur in combinatie met kleurstoffen ongunstige effecten hebben. Dat er daarnaast geruchten gaan over het internet dat bepaalde E-nummers kankerverwekkend zijn helpt al helemaal niet.
Toch wel je voedsel conserveren?
Aan de andere kant wordt het aangeraden je voedsel te conserveren. Wait, what? Dat is eigenlijk heel logisch. Conserveermiddelen verlagen het risico dat je ziek wordt door schadelijke bacteriën. Waarom denk je dat oeroude technieken, zoals het pekelen van vlees (hierbij is zout het conserveringsmiddel), het inmaken van augurken (met azijn) en het toevoegen van suiker aan jam (nog steeds) zo populair zijn?
De gulden middenweg
Wat is nou de moraal van dit verhaal? Dat bepaalde conserveringsmiddelen geen probleem zijn. Suiker aan je jam toevoegen is prima, maar natuurlijk niet al te gezond. En ook de bovengenoemde combinatie van conserveringsmiddelen zijn niet ideaal. Laat daar olijfolie dan als koning uit de bus komen: die kent namelijk van nature vitamine E, een antioxidant die ervoor zorgt dat olijfolie niet snel bederft. Een open fles olijfolie gaat zo een jaar mee.
Nu kunnen we hiermee niet direct zeggen dat olijfolie een conserveringsmiddel is. Toch kun je olijfolie prima gebruiken om de houdbaarheid van producten toe te laten nemen. Wat dacht je van zongedroogde tomaten of pesto? Die gaan door olijfolie veel langer mee. Anders zou zo’n product veel sneller bederven. Dat (Gkazas) olijfolie dan ook nog eens de smaak ten goede komt laat je twee vliegen in één klap slaan. Go olijfolie!